zaterdag 28 februari 2009

Caatherine

Ik heb haar leren kennen bij AMU, de organisatie die allerlei dingen doet voor (wees)kinderen. Haar man werkt er voor een sportproject en met haar baby van drie maanden slijt ze nu van vrienden en familie verstoken een bestaan in Kigali. Veel meer is het nog niet dan slijten.

Ze had geluncht in de stad met haar baby en ik nodigde haar even uit voor een kopje koffie, in haar geval water, bij het hippe Bourbon cafe. Dat is opgezet naar voorbeeld van Starbucks, maar dan met overduidelijk betere koffie. [Als ik nog een keer een goede inval krijg over de manier waarop, ga ik ‘m naar Nederland exporteren...]

Paul, haar man, ging voor een paar dagen naar Oeganda, voor een of andere conferentie over sport. Ze zei me: ‘ik heb helemaal niets te doen’. Een licht gevoel van zinloosheid is me niet altijd onbekend hier en ik had spontaan medelijden met haar. Dus ik beloofde haar uit te nodigen als we naar het zwembad gingen in de buurt.

Daarvoor had ik haar naam en telefoonnummer nodig. Omdat ik zo’n beetje van iedereen vergeet hoe ze hete, heb ik een trucje ontwikkeld. Om correct te zijn, vraag ik iedereen altijd zijn naam te spellen, zodat ik altijd goed zit.

Het leverde wat verwarring op, maar uiteindelijk pakte ik ‘m: Caatherine.
‘Caatherine?’, vroeg ik. Ook de spellingschecker wil er niet aan dat iemand haar naam zo spelt.

Ze legde uit. Vorig jaar had ze een nieuw paspoort nodig gehad en de man op het paspoortenbureau had haar naam verkeerd gespeld. Van Catherine had hij Caatherine gemaakt. Maar ze had het paspoort echt snel nodig en als ze het paspoort opnieuw gingen maken, moest ze drie maanden wachten. En betalen, natuurlijk. Ook haar leeftijd was veranderd: officieel is ze 21, maar ze hadden er 20 van gemaakt.

‘Als je me tienduizend shilling geeft, regel ik een nieuw paspoort voor je in twee dagen’, had de beambte gezegd. Maar daar had ze geen zin in. Dus nu gaat ze door het leven met een andere leeftijd, en een verkeerd gespelde naam.

Tot zover begrijp ik het: een interessant kijkje in het corrupte Keniaanse overheidssysteem.
Maar waarom ze zichzelf nu ook Caatherine noemt, daar kan ik niet bij. Dat is toch teveel eer voor zo’n stomme beambte? Het antwoord op die vraag kreeg ik niet, daar aan tafel in het cafeetje. Zij aan het water en ik aan de passievruchtensap.

Misschien morgen nog, als we gezellig aan de rand van het zwembad zitten.

dinsdag 17 februari 2009

De moto

Het heeft een element van thrillseeking in zich: op een aftandse motor stappen, achterop bij een onbekende chauffeur, van wie je niet eens weet of ‘ie wel een rijbewijs heeft. Toch doet iedereen die genoeg geld heeft om de volgepropte taxibusjes te mijden, het maar al te graag.

Ze rijden overal en nergens. Kigali is er vol van, zeker sinds fietstaxi’s verboden zijn in de stad vanwege het enorme aantal verkeersongelukken daarmee. De verenigde motorrijders hebben felgroene hesjes aan met daarop de buurt waarin ze gewoonlijk rondscheuren en een mobiel telefoonnummer erop bovendien. Zo kunnen ze een trouwe klantenkring opbouwen.

Niet dat bellen zin heeft. Als je dat ooit eentje probeert, zijn ze altijd minstens een half uur onderweg. Ook al heet het dat ze ‘vlak in de buurt zijn, en altijd onderweg naar je toe.’ Als je het geduld opbrengt om te blijven wachten, rekenen ze nog voorrijkosten ook.

Maar goed. Vanochtend moest ik de auto naar de garage brengen, en kwam een motorritje verdraaid goed uit, terug naar de stad.

Er stopte gelijk een mannetje, met een ingewikkelde klerenconstructie om zijn stuur heen gewikkeld. Hopelijk had hij gewoon zijn jas uitgetrokken, omdat de temperatuur vandaag weer enigszins normaal was, en was het niet om de stuurdelen bij elkaar te houden.

‘Hello sister, how are you sister?’, begroette de bestuurder me vrolijk. ‘I’m fine. Thanks. How are you?’ riedelde ik braaf terug. Daarna kwam mijn naam me goed van pas. Hij wilde wel 600 Rwandese Francs voor het ritje naar het centrum. ‘Haha. I drive on a motor more often!’ reageerde ik, ‘make it three hundred.’ ‘O no, o no, that’s too cheap’, was zijn antwoord.

Met vierhonderd was hij wel tevreden ‘Because I like you, sister!’

Waar de rit heenging, wilde hij daarna weten. Naar de Chinese winkel, T2000. Althans, naar de kapper daar om de hoek. Die wist kende hij wel. Alhoewel…tijdens de reis moest ik het nog vier keer uitleggen. Dat kwam natuurlijk omdat ik het in het Engels zei. En de naam is T deux mille. Waarom de Chinese winkel daar ooit voor heeft gekozen...

De zon scheen. Er was een fris briesje. Heel idyllisch, als je de zwarte wolken roet die de auto’s om ons heen uitstootten, even wegdacht. Ook mijn chauffeur hield de stemming er goed in. ‘Yes sister, I really like you. Are you married?’ ‘Do you have children?’ Toen ik op deze vragen bevestigend antwoordde, zei hij: ‘That’s good. So you are matured!’

Hij had ook een stelletje kinderen. En een vrouw. En hij volgde Engelse les, waarop ik hem als vanzelfsprekend complimenteerde met zijn enorm goede taalgebruik. Engels leren is hier een overlevingsstrategie, waardoor het geld met bakken binnen zal komen. Uiteindelijk.

Hij bracht me gelukkig veilig en wel bij T2000. Daar namen we afscheid. ‘May God bless you!’ was zijn groet. En toen was het nog maar half negen. Mijn dag startte goed.

zondag 1 februari 2009

Bagage in overvloed

‘Het voelt net als Sinterklaas!’, zo werd ons verzekerd. Dus wij verheugden ons enorm op de dag dat die scheepslading zou aankomen. Eindelijk een fiets, een vertrouwd bed, speelgoed voor Julia.

Er waren wat hobbels te nemen. Door de kapers bij de kust van Somalië – kapers die eigenlijk het hele stuk zee in bezit hebben, waardoor bemanningsleden echt een premie krijgen als ze daarlangs moeten varen – werd onze bagage overgeheveld in Oman. Daar lag hij vier weken stil.

Van Dar es Salaam naar Kigali ging het tamelijk rap. De bagage arriveerde hier al 19 december. Toen de papierwinkel nog. Johans kantoor werkte niet echt mee. Tot tweemaal toe raakten belangrijke papieren kwijt. Verder kostte het Johan heel wat uitzoekwerk en autoritjes om de benodigde papieren, stempels, foto’s en handtekeningen te verzamelen.

De spanning en blijde verwachting stapelden zich op, dag na dag. En vorige week was het eindelijk zo ver. Daar kwamen onze spullen.

Maar in plaats van enorme blijdschap, was schaamte ons deel. Want alle mensen in en rondom ons huis bleven maar vragen: ‘maar zo veel dozen, wat zit daar in dan?’ en: ‘o, nog meer? Nu is het huis wel vol!’

En na drie maanden uit een paar koffers leven - zonder noemenswaardige problemen – werd ik ook overrompeld door die bergen speelgoed, boeken en keukengerei. Spullen maken geen thuis.

Dus gaan we nog op strooptocht naar die speciale gele verf, die van onze (al iets minder) steriel witte kamer een zonnig paradijsje kan maken. De oranje Ikea-lampen maken de felle witte tl-buizen overbodig. Dat scheelt ook.

Misschien is de meest waardevolle aanwinst nog wel het houten Taizé-bankje, ter inrichting van onze hal, omgedoopt tot huiskapel. Daarop kunnen we ’s ochtends vroeg met een kruis, drie kaarsjes en een bijbel onze dag beginnen. Met God, en fluitende vogeltjes op de achtergrond.

Een bijzondere avondmaalsuitnodiging

Avondmaal. Voor degenen die er niet mee bekend zijn: dat vier je in de kerk, ter gedachtenis van het offer van Christus voor ons. Door avondmaal (of eucharistie) te vieren, deel je in zijn lijden en word je geestelijk gevoed door brood en wijn.

Avondmaal. Dat wordt in alle kerken overal ter wereld gevierd. In sommige elkde dag, in andere slechts sporadisch. Hier in Kigali, in onze Anglicaanse kerk St. Etienne, vieren we dat elke eerste zondag van de maand.

Zo ook deze zondag. De dominee, ‘pastor’ nam stap voor stap met ons de vastgestelde liturgie door, waarin onder andere Het Onze Vader, geloofsbelijdenis en voorbeden staan. Daarna volgde, zoals gebruikelijk, zijn uitnodiging.

Een uitnodiging die de dominee namens de lieve Heer zelf mag doen, waarin hij iedereen vraagt naar voren te komen om samen een stukje brood en een bekertje wijn te nuttigen.

Ja, ieder zijn eigen bekertje. Anders dan in Nederland. Het is toch wat tricky om de Beker te delen met mensen die mogelijk besmet zijn met hiv/aids. Ook al zou de Heer daar vast ook in treden.

Deze keer voegde onze pastor een die uitnodiging een persoonlijke noot aan toe: ‘Jullie zijn allen uitgenodigd aan de tafel van de Heer. Neem uw mobiele telefoons mee naar voren. En dames, laat uw handtas alstublieft niet achter op de bank.’

Avondmaal, een gemeenschap van heiligen. Maar niets menselijks is ons vreemd.